Een notabele en een weldoener in het baksteendorp
Hoewel Alfons Nelissen druk bezig was met de opstart en uitbouw van de steenbakkerij vond hij nog de tijd om zich verdienstelijk te maken in Kesselt, zijn geboortedorp waar destijds een kleine 500 zielen woonden.
Als industrieel, notabele en weldoener in het kerkdorp vond hij het zijn morele plicht om het voortouw te nemen in het plaatselijk verenigingsleven. Zo lag hij aan de basis van de oprichting van de koninklijke harmonie Sint-Michiel, de beschermheilige van de parochie Kesselt. Hij had de eerste auto en de eerste fiets in het dorp. Dat laatste fascineerde hem zodanig dat hij in het dorp een fietsclub oprichtte. De fietsclub en de harmonie zagen het licht in café Nelissen. Dat het dorp hem nauw aan het hart lag en dat hij begaan was met het kerkelijk leven blijkt uit het feit dat hij jaren voorzitter is geweest van de kerkfabriek.
Maaslandse humor
Elke eerste zondag van de maand zat hij de kerkraad voor. “Hij stak dan altijd als enige een sigaar op”, herinnert zich Mathieu Van Deurzen (82) die ook lid was van het kerkbestuur. Alfons had wel een ernstig opzicht maar hij was zeker geen droogstoppel, getuigt Henri Rutten, ex-penningmeester van de kerkraad. Een voorbeeld? “Destijds was het bij een overlijden de gewoonte de overledene een laatste kleed aan te doen”, vertelt hij. “Alfons reageerde daarop droog dat er geen zakken in het kleed zaten. Kijk, hij kan niks meenemen naar het hiernamaals!” Julien Nelissen, zijn jongste en de enige nog in leven zijnde nakomeling van Alfons, bevestigt de typische Maaslandse humor waarbij zijn vader als geen ander steken onder water kon geven. Hij was een moppentapper. Zo deed hij na de zondagse hoogmis bij het verlaten van de kerk menig vrouw en man schaterlachen, getuigt Julien Nelissen. Hij is de jongste zoon en de enige nog in leven zijnde nakomeling van Alfons Nelissen en Anna-Maria Haesen.
Julien Nelissen
Voorzitter kerkraad
Als voorzitter van de kerkfabriek heeft hij schenkingen gedaan. Zo liet hij voor eigen rekening in de Sint- Michielskerk een hoofdaltaar in bakstenen bouwen. Het staat vandaag nog in de parochiekerk. Toen hij en zijn echtgenote Anna-Maria 60 jaar gehuwd waren, liet hij een klok gieten. Hij gaf de loodzware kerkklok cadeau aan de parochie. De klok is vandaag de enige die in de kerktoren hangt.
De eerste fiets
Alfons Nelissen was sociaal en ambitieus. Hij had de eerste auto in het dorp. En hij bezat als eerste een fiets. Het inspireerde hem om een fietsclub op te starten die hij de Rode Mutsen doopte. Naast de rooie fietsers – de naam verwijst nochtans niet naar de sossen zoals de socialisten in de volksmond genoemd worden – verenigden de blauwen zich ook in een fietsclub. De fietsers droegen een kepie met een rode band. De Rode Mutsen waren uitsluitend mannen die op zondag in de omgeving toertjes met de fiets maakten. Ze kunnen beschouwd worden als wielertoeristen avant la lettre.
Stenen voor de school
Ook zetten Alfons Nelissen en zijn nazaten zich in voor de plaatselijke bewaarschool. In 1959 waren de kleuterschool en de parochiezaal onder één dak gehuisvest. Het gebouw was opgeleefd. Er drong zich een nieuwbouw op. Hetgeen ook gebeurde. In 1960 werd de nieuwbouw met een groot dorpsfeest ingehuldigd. De parochianen brachten 100.000 frank, wat toen véél geld was, bij elkaar. Ook Alfons Nelissen droeg een steentje bij. Dat laatste mag je letterlijk nemen. Zo schonk hij de eerste 1000 bakstenen voor de nieuwe kleuterschool annex zaal. Voor de overige brikken rekende hij de fabrieksprijs aan. Hij wilde er niet aan verdienen.